De eerste levende wezens bestonden uit eenvoudige cellen zoals de huidige bacteriën.
Maar sommige cellen werden complexer. Deze Eukaryoten ontwikkelden gespecialiseerde cellen. Alle planten en dieren zijn eukaryoten.
Verdieping
Zij hadden ook een nieuwe vorm van energie: de mitochondrieën. Dit waren ooit vrij levende bacteriëndie opgenomen werden in een cel. Dit proces noemen we endosymbiose.
Eukaryoten zijn alle organismen waarvan iedere cel een celkern bevat.
Het DNA ligt omsloten in de celkern.
Voorbeeld: algen, schimmels, gisten, planten en dieren
Bij een prokaryotische cel ligt het DNA vrij in het cytoplasma.
Bacterien hebben geen celkern.
Voorbeeld: bacterien en oerbacterien